Dood in het ei

Dood in het ei?

DOOD IN HET EI BIJ DE KANARIEKWEEK: ENKELE BEDENKINGEN……

Dood in het ei…het is en blijft een hot topic bij het kweken van kanaries, waarvoor er tot op heden nog geen eensluidende verklaring is.

Bij dood in het ei doelen we op een ei dat niet kipt, maar waar we bij het openbreken van het ei opmerken dat er een dood, maar volgroeid jong in zit.

Aangezien een duidelijke verklaring achterwege blijft had ik toch graag enkele aspecten welke hiermee verband houden in het kort te bespreken.

Sommige liefhebbers kennen dit probleem niet, en ik zou zeggen, never change a winning team, want om welke reden dan ook lopen de dingen goed, allicht zelf niet wetende waarom! Maar het kan ook zijn dat deze liefhebbers vogels gebruiken met een andere afstamming, versta, genetische afkomst dan anderen, een niet te verwaarlozen aspect!

Eén van de belangrijkste factoren is allicht terug te vinden in de structuur van de eischaal, versta: wat is er verkeerd mee.

Een van de belangrijkste bestanddelen van de eischaal is calcium, dus misschien is er iets mis met het calcium metabolisme? Als de pop, op het exacte moment, niet voldoende calcium krijgt dan zal de eischaal dunner zijn. Als deze eischalen dunner zijn dan is er een delicate balans tussen de eischaal dikte en de omgeving. Elk ei bevat poriën via die enerzijds de vochtbalans en anderzijds de zuurstof uitwisseling regelen. Bij een ei me dunnere eischaal is het zo dat deze poriën groter zijn, en dit zelfs vanaf het moment dat de pop het ei gelegd heeft. Liefhebbers welke de eieren wegnemen en ze terugleggen de avond van het vierde ei, moeten beseffen dat, bij dunnere eischalen, een overmatige uitdroging onmiddellijk kan optreden. Dus, een boodschap, bewaar deze eieren steeds op een plaats waar de luchtvochtigheid zeker 55° RH bedraagt. Daarbij is het dan ook zo dat het zich ontwikkelende jong in het ei calcium gebruikt afkomstig van de eischaal, waarbij de eischaal tijdens het broeden nog dunner zal worden, met als gevolg grotere poriën, een overmatig vochtverlies, waarbij het ei relatief teveel uitdroogt en het jong als het ware kleeft aan de eischaal membranen. Een tip is ook, als men de eieren raapt, deze te bewaren met de “punt omhoog”, omdat op deze manier het contact oppervlakte tussen het ei en de omgeving kleiner is. Ook is er gedurende deze periode van drie of vier dagen geen nood aan het omkeren van de eieren.

Vochtigheid is dus een belangrijke factor en zeker de balans tussen de dikte van de eischaal en de vochtigheid in de kweekruimte lijkt een delicaat evenwicht.

Bedenk dat de poriën in de eischaal nog een andere functie hebben, namelijk de opname van zuurstof in het ei en de uitstoot van CO2. Dus een goede ventilatie is essentieel, en een raam open, zomer en winter is bijna een must.

Anderzijds bestaat er ook de situatie waarin de eischalen te dik zijn, meestal door een overmatig gebruik van calcium en vitamine D. In deze setting kan het ei niet voldoende vocht verliezen tijdens de broed, normaal een 15%, waardoor het jong verdrinkt in de ei vloeistof.

Calcium, of beter gezegd een tekort aan calcium lijkt de belangrijkste oorzaak van de te dunne eischalen. Dat de calcium behoefte tijdens de kweek toeneemt is logisch, daarom dan ook dat wij allemaal de vogels de kans geven om meer calcium op te nemen, en dit via het verstrekken van sepia schelpen en een gemengd mineraal complex. Het lijkt alsof wij alles goed doen, wat ook zo is, maar toch loopt het soms verkeerd, dus moeten wij ons de vraag stellen of de ingenomen calcium wel terecht komt op de plaats waar de pop hem nodig heeft, bij de eischaalvorming. Wij weten allemaal dat er voor de opname van calcium vitamine D noodzakelijk is in de darmen. Maar, de opgenomen vitamine D welke uit de voeding opgenomen wordt in de darmen, moet alvorens actief te worden, nog twee modificaties ondergaan, één in de lever en één in de nieren. In de lever wordt het 25 OH vitamine gevormd om daarna dit in de nieren om te zetten naar het 1-25 OH vitamine D, de enig biologisch actieve vorm van vitamine D.

Dus een eerste probleem zou mogelijk in de leverfunctie kunnen liggen, waarbij we kunnen denken aan infecties (bv. latente atoxoplasmose), voedingsfactoren (bv. vettige lever syndroom) en ook aan genetische factoren waarbij de vogels het enzym om deze omzetting van vitamine D niet of onvoldoende bezitten.

Een andere reden zou nierlijden kunnen zijn, denken we maar aan nierlijden veroorzaakt door het overmatig verschaffen van calcium, waarbij er nierstenen kunnen gevormd worden met een verminderde nierfunctie als gevolg. Hier ook kan het zijn dat er vogels zijn met een genetische afkomst waar de enzymfunctie in de nieren niet of onvoldoende aanwezig is.

Calcium via het drinkwater is een praktijk welke dikwijls door liefhebbers met goede resultaten toegepast wordt. Via deze weg heeft men geen vitamine D nodig voor de opname van calcium omdat het calcium via passieve diffusie opgenomen zal worden in de darmen. Maar denk aan de mogelijke gevolgen op de nierfunctie indien overmatig calcium via het drinkwater toegediend zou worden!

Een ander aspect is dat, op het ogenblik als het jong tracht uit het ei te komen, het ook calcium nodig heeft voor de spierkracht welke nodig is daarbij. Calcium uit de eischaal is er voldoende ter beschikking, geen probleem, maar voor de opname van dit calcium is er wel degelijk vitamine D noodzakelijk. Vitamine D wordt in het ei opgeslagen in de vorm van 25 OH vitamine D, waarbij de laatste omzetting alvorens actief te worden plaats heeft in de nieren van het jong. Dus het is niet omdat er voldoende calcium is, ook de vitamine D spiegel in het ei moet er zijn. In de kippen industrie heeft men dit al lang begrepen en voegt men aan de voeding extra 25 OH vitamine D3 toe, met een betere eischaal vorming en een beter rendement bij het kippen.

Naast het benodigde calcium, noodzakelijk voor de spierkracht bij het kippen, heeft het ongeboren jong ook energie nodig. Deze energie komt hoofdzakelijk van vetzuren. Vetzuren zijn echter heel gevoelig voor oxidatie, waardoor ze niet meer bruikbaar zijn, vandaar dat er in het ei ook voldoende antioxidanten moeten aanwezig zijn, denken we maar aan vitamine A, vitamine E, vitamine C, bioflavenoiden, selenium, carotenen en glutathion, zoals we ze kunnen in hun natuurlijke vorm kunnen vinden in groenten, fruit en spirulina. Ook kan men de aanvoer van deze goede vetzuren verhogen in het dieet van de kweekpoppen door het verstrekken van biergist, een natuurlijke bron van linolzuur!

Latente infecties zoals atoxoplasmose, mycoplasmata en dergelijke kunnen ook een rol spelen, daarom dat velen ook voor de kweek een kuur Baycox, ESB3 of Tylan geven. Om te weten of dit het probleem van dood in het ei oplost zullen wij moeten wachten op kweekrapporten van liefhebbers welke dit met een positief resultaat gedaan hebben, maar deze rapporten zijn er op heden nog niet, allicht ook omdat niemand wil in verband gebracht worden zijn vogels “antibiotica” te geven.

Dus, wat hebben wij nu:

– Interactie tussen eischaal dikte en luchtvochtigheid.

– Calcium opname, vitamine D afhankelijk en niet vitamine D afhankelijk.

– Calcium en 25 OH vitamine D nood voor spierkracht bij het kippen.

– Energie uit vetzuren voor energie bij kippen, en de rol van antioxidanten hierin.

– Infectieuze oorzaken: nog geen positieve case reports.

– Genetische factoren met gestoorde enzymfunctie in bepaald bloedlijnen?

Het is ook dan mijn mening dat de redenen voor de “dood in het ei” multifactorieel zijn, temeer ze zich niet voordoet in alle nesten op één hok, en dat andere factoren zoals stoornissen in het metabolisme, infectieuze of genetische factoren een individuele rol kunnen spelen bij de pop waarbij men deze problematiek tegenkomt.

Dr Jan Vanderborght