Klein en modder

GROND EN MODDER: VUIL OF HEILZAAM?

De laatste jaren worden we zowat overspoeld door nieuwe supplementen waarvan wij dan denken of ze wel goed zijn of niet, wat hun wetenschappelijk waarde is en of ze wel een verschil maken.

Je moet zowat universitair zijn om uit deze wirwar van informatie te raken.

Enkele van deze producten zijn de veengrond en klei in al zijn vormen.

Ik zal trachten de drie componenten van modder even toe te lichten.

Klei: Iedereen kent wel de beelden van de ara’s welke op de rotsen klei pikken, en dit instinctief doen, maar waarom. Om toxines uit giftig voedsel te neutraliseren? Om mineralen te verkrijgen? Om de zuurtegraad van de maag te bufferen?

Dat klei in staat is om bepaalde gifstoffen te binden weten wij, denk maar aan bepaalde stammen in Zuid Amerika welke een bepaalde soort giftige aardappel eten welke een gif bevat, maar deze aardappel steeds samen met klei eten, om het gif te neutraliseren.

Ook is klei in staat om mycotoxines te binden, dit zijn toxines welke geproduceerd worden door bepaalde schimmels, bv. in slecht bewaarde granen. Deze toxines kunnen, afhankelijk van de soort en hoeveelheid leverschade toebrengen, groei- en vruchtbaarheidsproblemen geven en soms zelfs leiden tot de dood.

De wetenschap weet nog niet wat wel en niet geabsorbeerd wordt door klei, ook afhankelijk van de hoeveelheid en het tijdstip van de inname. Daarom het advies om het zeker niet te consumeren samen met voedingssupplementen of medicatie.

De Europese Unie heeft hieromtrent wel wat onderzoek gedaan en komt tot de bevinding dat het toevoegen van 1% bentoniet klei geen negatieve invloed heeft op de vitamines, maar wel coccidiostatica kan binden. Ook magnesium kan gebonden worden.

Klei zou volgens recent onderzoek via een soort coating van het maag en darmstelsel beschermen tegen infecties, vooral dan bacteriële en virale infecties.

Zwangere vrouwen kunnen plots aarde beginnen eten, waarschijnlijk om een tekort aan mineralen op te vangen en allicht ook als bescherming tegen infecties.

De beste klei, bentoniet bestaat in twee vormen in de natuur, de natrium-bentoniet klei en de calcium-bentoniet klei. Het eerste bevat teveel natrium en kan aanleiding geven tot vochtophoping in het lichaam. De tweede, de calcium-bentoniet klei lijkt ons veel beter bruikbaar en het is ook met dit soort klei dat de Europese Unie onderzoek gedaan heeft.

Belangrijk is even het verschil te schetsen met het veel gebruikte houtskool. Houtskool, vooral dan de moderne “geactiveerde” houtskool met vele bindingsplaatsen zal op een heel efficiënte manier toxische stoffen binden maar heeft als nadeel enerzijds dat het alles gaat binden, dus ook de vitamines en anderzijds bevat het zelf geen mineralen.

Klei bevat ook aluminium, maar dit lijkt geen probleem te geven in vivo, hoewel theoretisch men rekening moet houden met het ontstaan in de darm van aluminiumfosfaat complexen waardoor er een verminderde opname van calcium kan ontstaan, osteomalacie, met het makkelijker optreden van breuken en slechtere eischaalvorming. Dit wil ik toch nog meegeven aan liefhebbers welke als bodembedekking gebruik maken van de nieuwere vormen van kattenbak vulling in hun broedkooien. Kijk eens goed naar de samenstelling van deze korrels, bevatten ze sepioliet of attapulgiet, opletten dan, gaat het alleen over bentoniet mag je relatief gerust zijn. Persoonlijk denk ik niet dat volwassen vogels er veel zullen in pikken, maar ik denk hierbij vooral aan de kwetsbare groep van net uitgevlogen vogels welke in zowat alles pikken bij het verkennen van de wereld. Gezien de mogelijke accumulatie van lood en ook wel arsenicum moet het gebruik afgeraden worden tijdens de kweek en bij jonge vogels.

Ideaal gezien wordt klei best ingenomen met water, voor onze vogels kan dit best gebeuren door een beetje klei op te lossen in water en als back-up fontein te geven, zo zie je ook eens of ze nood hebben aan deze klei als ontgifter of als mineralen bron.

Persoonlijk zou ik adviseren om niet het hele jaar door klei te vestrekken aan onze vogels, maar dit te doen ergens middenin en misschien nog beter op het einde van de rustperiode, een periode waarin, net zoals in de natuur gebeurt, alles wat armer wordt, ook de voeding en de vogels in staat zijn eventueel het teveel aangekomen lichaamsvet kwijt te raken, en ook in deze periode zichzelf eens goed te ontgiften, alvorens te beginnen met de conditionering voor de kweek, waarvoor men toch al snel een zestal weken nodig heeft.

Humine en fulvinezuur.

Moeilijke woorden, maar in feite zijn dit twee zuren die ontstaan bij de degradatie van plantaardig materiaal.

Een belangrijke werking van deze zuren is dat zij heel vlot in staat zijn om zware metalen uit het lichaam te halen en ook tegelijk de opname van belangrijke mineralen beter te laten opnemen in elke lichaamscel. Bij toedienen van deze zuren ziet men een verhoogde activiteit in de lichaamscel, dus deze zuren lijken het metabolisme in de cellen aan te wakkeren en worden daarom soms ook de “bronnen van levensenergie” genoemd.

Bodemorganismen.

Deze bodemorganismen zijn niet hetzelfde als de klassieke probiotica die wij kennen zoals Acidophilus, maar het zijn bacteriën welke overal terug gevonden worden in de natuur, in de lucht, het water en in de grond. Deze bacteriën weerstaan bij inname het maagzuur en kunnen sporen vormen (een soort van slaaptoestand van de bacterie waarbij deze wacht op de ideale omstandigheden om zich te vermenigvuldigen). Deze sporen vinden we overal in de natuur terug, waar zij tientallen jaren kunnen overleven en zijn veel moeilijker te doden dan de klassiek bacteriën. Deze bacteriën maken geen deel uit van de normale darmflora en verblijven soms maar kortstondig in de darmen. Hun werking berust op een heel sterke competitieve exclusie, wat wil zeggen dat ze ervoor zorgen dat andere bacteriën bv. Salmonella de kans niet krijgen zich te hechten aan de darmwand, en nog belangrijker vormen zij een barrière tegen schimmelinfecties. Deze bacteriën zijn vele malen krachtiger dan de door ons gebruikte probiotica! Deze bacteriën behoren tot de groep van de Bacillus species.

Nog even een woord over de darmflora bij onze vogels. Volgens sommigen, bv Dr Marshall uit Australië, is de darm bij vogels steriel en hebben alle discussies over darmflora en probiotica totaal geen zin. Maar dit is niet helmaal juist! Het juiste antwoord is dat bij gezonde vogels, net als bij mensen de dunne darm steriel is, niet de dikke darm waar de darmflora aanwezig is. Daarin zit dan nog een verdere opdeling dat er vogels zijn met een relatief lange dikke darm in vergelijking met de dunne darm, bv. duiven en kippen en vogels met een relatief korte dikke darm, bv. kanaries en vinken. Maar allen hebben ze een dikke darm met een darmflora!

Dr. Jan Vanderborght